Aan het einde van de 19e eeuw telde de Hervormde gemeenschap in Wateren zo’n 70 leden. Voor de kerkdienst moesten zij te voet naar Diever, een tocht van anderhalf uur heen en terug – een flinke belasting na een zware werkweek, zeker over de mulle zandwegen in de zomer en modderige paden in de winter.
Aanvankelijk kwamen de leden samen in de dorpsherberg van Wolter Benthem, maar deze werd al snel te klein. Er ontstonden plannen voor een eigen kapel. Elk kerklid werd gevraagd 25 cent bij te dragen, en via mededelingenblaadjes werd er landelijk een oproep gedaan. De respons was overweldigend: de postbode bracht stapels postwissels en brieven met giften.
Op 18 oktober 1904 begon de bouw van de kapel en al op 14 december van dat jaar kon het gebouw in gebruik worden genomen. Een bijzonder staaltje van gemeenschapszin en doorzettingsvermogen.